Hoewel cafébezoek streng verboden was voor leerlingen van middelbare scholen (bij betrappen door de surveillerende prefect van het Bisschoppelijk College volgden zware straffen) waren er voor jeugdigen geen restricties wat betreft het alcoholgebruik. Voor velen van ons was het cafébezoek een essentieel element in onze sociale opvoeding, niet alleen in onze puberteit maar ook vele jaren daarna. Anders dan in het noordelijke deel van Nederland hadden café’s de functie van huiskamer, een ontmoetingsplek voor jong en oud, mannen en vrouwen, met een aangename interactie tussen alle rangen en standen. Veel van de café’s uit onze jeugd zijn inmiddels verdwenen, maar de herinnering blijft levend. Tijdens de bijeenkomst van de Sint Rosa Sociëteit in 2013 gaf Jos Engelen een heerlijke voordracht over Sittardse café’s in de jaren 50 en 60.
Met toestemming van Jos presenteren we teksten en foto’s van zijn voordracht op deze website.
Dia 1. Zes nostalgiebommen
Sinds 1988 brengt de Sint Rosa Sociëteit jaarlijks oud-Sittardenaren bij elkaar op de laatste zondag van augustus, tijdens en na de grote Sint Rosa processie. Maar het is niet alleen de devotie voor Sint Rosa die oud-Sittardenaren naar onze stad trekt. Het is ook de nostalgie, de ouderwetse kermissfeer, de statige muziek door harmonie en fanfare, de gezelligheid rond de markt, het ontmoeten van oude vrienden en bekenden. En vooral zal er teruggekeken worden naar verdwenen plekken.
Dia 2. Sint Rosa Sociëteit
Binnen de Sint Rosa Sociëteit, gemiddelde leeftijd tussen 50 en 80 jaar, heeft iedereen herinneringen aan de Sittardse café’s tussen 1950 en 2000. Velen zijn hiermee opgegroeid, hebben daar de eerste stappen naar hun volwassenheid gezet en/of hun wederhelften leren kennen. Waarom nu gekozen voor deze 6: 3 ervan waren typische jongerencafés en de andere hadden een mix van de generatie boven ons en “jongeren”. Andere café’s, zoals b.v. ‘t Sjtèrfhoes, de Kub, etc. had ik net zo goed hiervoor kunnen selecteren. Van deze 6 café’s is er anno 2013 welgeteld nog één in bedrijf: Schtad Zitterd.
Dia 3. Ober-Bayern
Sinds 1906 Ober Bayern, Voorstad vanuit de Palace-bar. KB kroniek 1907: 29 Juni wordt in de zaaI Ober Bayern een fancy-fair geopend, georganiseerd door de Philharmonie. Jonge dames van Sittard drijven handel ten behoeve van de kas der Philharmonie. Het mag niet onopgemerkt blijven dat de heer Jean Hermans, bestuurslid der Philharmonie, de ontwerper en uitvoerder van de werkzaamheden is geweest (con amore.) De Heer J. Hermans krijgt op 5 november 1907 verlofvergunning voor de beneden voorkamer rechts van den ingang en de daarachter gelegen concertzaal van resp. 50/240 m2.
Dia 4. 1932 en heden
Anekdote 1928 Casa Mia: Na een copieus middagmaal en de nodige drank kreeg Prins Hendrik hoge nood om “zig de röksjtrank oet te sjnoeve, wie me dat in Zitterd zate.” Menig oud-Sittardenaar die bij Kleikamp door ‘t Getske liep, keek naaar boven waar een rond venstertje is met gekleurd glas erin. Want daar werd gezegd was de Prinselikke keutel omlaag gekomen.
De klup Wohaer, die bij Ober Bayer vergaderde, en Prins Hendrik postuum tot beschermheer had uitgeroepen, zette zijn portret altijd op de toog als hij verjaardaag had. In ’t Getske werd dan even stilgestaan bij dit gebeuren en onder het zingen van “Hendrik van Sjpendrik waat rabbelt dig dien bóks” werd aan deze verplichting voldaan en ging me terug naar het café, waar de volgende agendapunten werden afgewerkt.
Dia 5. Interieur Ober Bayern voor WO II
Interieur Ober Bayern: v.l.n.r. Zef Arnoldts, Paul Cleven, Zef Roufs, Zef Niesten, Gus America, Paula Peters. Zittingen van de Marotte, Verenigingslokaal van tal van verenigingen, later danszaal van de Kok, Toneelpodium met pilaren met boomschors bekleed.
Dia 6. Bonte avonden
Linksboven: Veel Sittardenaren vonden hun stadgenoot Teun aanvankelijk maar een rare, een ‘flap’. Toch kwamen ze in groten getale naar die ‘flap’ kijken, toen hij met zijn revuegezelschap optrad in Ober-Bayern aan de Voorstad. De bonte avond in 1936 kreeg in het provinciale dagblad De Limburger Koerier een uitstekende recensie: ‘Een speciaal woord van hulde komt zeer zeker wel toe aan dhr. Toon Hermans, die op bijna onverbeterlijke wijze diverse rollen speelde en de vele aanwezigen hartelijk liet lachen.’ Rechtsboven: De zestienjarige Toon in het clubkostuum (een blauwe boerenkiel, een rode halsdoek en een hoge boerenpet) van de Sittardse carnavalsvereniging De Aanhauwtesj. Midden: Toon in het galakostuum van De Aanhauwtesj (1937). Onder: De pruik en het strikje die Toon bij zijn eerste optredens gebruikte. Foto: 1929 de Fratellini’s in Ober Bayern.
Dia 7. Ober Bayern 60/70er jaren
Ober Bayern, zoals wij het gekend hebben, van Sjek Cals en Lonie, van Nonk Karel en Tante Til en Iezedoor Silbernberg.
IEZEDOOR SILBERNBERG/Frenske van Zitterd:
Plis Wijnbelt sjtòng weir aan t’ buffet… en Ies… dao in den houk besjnoutsde zich de man van de wèt wiej Wijnbelt de rös verbrouk… “waat dood er mit dat sjtökske vleisj… “dat me de Jud aafsjnit…”??? “dat paot me weir”… zag les get heisj, “…sjus wiej ein keesje-pit”… “dat sjpringk dan oet… nao ei paar daag, “en es dae sjtroek dan groot is… “dan gruit eine boere-pummel dr’aan… “dae wurt dan in Zitterd… plis”!!!Anekdote: Klup Woohaer, de opvolger van Klup Woovan, die van kluplokaal gewisseld had, hield (voorlopers van VSV) in de zaal van Ober Bayern geregeld ‘lezingen’. Zo kwam ene zekere Frusch uit Ophoven spreken over atomen en aanverwante zaken. Hij stond bekend als ietwat verward, om niet te zeggen “ein pan aaf”. Bij ’t stellen van vragen stond Jeu Wetzels op en vroeg: ‘Meester, U hebt gezegd dat alles in principe te sjplitsen is, geldt dat ook voor spliterwten? ‘ Zei die van Frusch: ‘Klopt heer, U hebt gelijk. Ik heb ’t al gezegd: alles kan gesplitst worden…’
Dia 8. Titsano en ’t Zölderke
Frans Titselaer, opende in 1955 vlak voor Carnaval in de Limbrichterstraat een eethuisje/ijssalon Titsano en boven een gezellig jongerencafé. In de garderobe boven aan de trap hing een sigarettenautomaat.
Dia 9. Kegelclub
De foto toont een bijeenkomst van Acht om de Lange, een kegelclub op 10 mei.1953. Onze stadgenoot de heer F. Habets werd Landskampioen kegelen. Zijn eigen club “Acht om de Lange” en de Philharmonie haalden hem aan het station af om in een feeststoet naar het stadhuis te trekken.
Dia 10. Eerste jongerencafe
’t Zölderke, een lange pijpela met simpele houten tafeltjes en stoeltjes, wanden van baksteen, hertengeweien en antieke voorwerpen aan plafond en wanden, oude petroleumlampen, een piepkleine bar, minitoiletten en een steile trapopgang, waar je niet doorheen kwam door opgehangen jassen (garderobe) en jongeren die de doorgang versperden: wat was daar nu zo aantrekkelijk aan? De ontmoetingsplaats voor jongeren, de eerste plek waar de beide sexen elkaar zonder toezicht konden ontmoeten, oogluikend toegestaan door overheid, maar aanvankelijk te vuur en te zwaard bestreden door Geestelijkheid, Ouders en Onderwijs. Poel des verderfs, Sodom en Gomorra, drank, roken, vrouwen!! Klenjeraesj, Vreigelaesj, de Bende, allerhande jongerenverbanden schoten uit de grond. Maar in de praktijk zo onschuldig; je werd klem ter plekke gezet door de enorme drukte tussen de jongens- en meisjeslijven!
Dia 11. Verkesmert
Daar woonde de smid Willems, die een café had. Zelf woonde hij boven de ijsfabriek, niet in het café. Het heette toen nog niet Beierpöl, wij noemden het gewoon ‘bie de sjmeed Wullems’. Voor in de bar kwamen de bekende Sittardenaren bij elkaar als Zef Arnoldts e.a. En met de donderdagse veemarkt zat het vol met veehandelaren en hun klanten. De opvolger van Willems, Nic Meerts, heeft er de naam Beierpöl aan gegeven. Naderhand kon je bij hem ook dansen op de plek waar eerst de paarden stonden. Hij heeft er een Tiroler Hof van gemaakt met druivenranken en met kiezel, waar je kon dansen. Hij liep zelf in Lederhosen met een ruiten hemd. Oostenrijkse inrichting voor verliefde paartjes met blauwachtig licht in de jaren zestig, wij noemden het niet dansen maar “sexueel schuifelen”. Na retraite in Spaubeek bij de Jezuiten gingen wij naar de Beierpöl. Toen wij buiten kwamen stond Professor Jellema (de Sjtief) ons op te wachten en kregen wij woensdagcorvé, want wij mochten niet naar een café. Steeds waren er geestelijken van het College, die op wacht stonden bij Zölderke en Beierpöl. Twee van de kroegen die op de College-index stonden.
Dia 12. Beierpöl
In de buurt van ’t buffet stond een speciaal bankje: ’t Leugebenkske. Als iemand in dat café erg veel leugenverhalen had opgedist moest hij daarop plaatsnemen.
Een van die verhalen: In de Beierpöl kwamen ook geregeld twee Oost-Duitse spionnen, die in de Kollenberg onder een schuilnaam woonden en die doorgingen voor normale “Pruuse’ uit het Westen. Ze deden ook in de Kaffee aan alles mee en niemand had argwaan dat die twee echte spionnen waren. Later zijn ze opgepakt en tot een aantal jaren bajes veroordeeld. Een paar gasten van de Beierpöl zijn bij ’t proces geweest. Toch wel een vreemd gevoel dat je met spionnen aan ’t buffet had gezeten. Later kwam nog uit dat ze in de Kolleberg in eine holle boom een ‘brievenbus’ hadden voor de uitwisseling van berichten tussen Sittard en Berlijn. De vrouw heette Eva en had een erotische uitstraling. Zij waren niet man en vrouw, maar ‘gelegenheidsechtpaar’. Ik voelde dat Eva een oogje op mij had, mer ja ik was toen al getrouwd. Als ’t toch iets geworden was, was ik misschien ook voor die andere Pruisen gaan spionneren! In ’t aartsparadijs bleek toch al dat Eva de verleidingskunsten goed meester was. Bijna had ik ook in de appel gebeten!
Dia 13. Van Cörvers tot van de Borst
In 1833 begon de koopman Jean Michel Cörvers hier een herberg. De volgende bewoners waren Adam Pelzer 1840-1876 herbergier en herbergier Hendrik Kleikamp 1876-1887. In 1887 vestigde Felix Palmen er café annex slijterij en gaf er de naam van zijn vrouw, Meuter aan.
In café Meuter had de gezelligheidsvereniging ‘Concordia’ haar stamlokaal. Het was een sociëteit van vooraanstaande en welgestelde lieden die in deze zaak hun vertier zochten. “Adelbert” was een Sittardse vereniging van beter gesitueerden: Van Wessem en Van Doorn en zo, de ‘baeterluuj’, zoals men dat vroeger zei. Die Adelbertvereniging had eenmaal per maand een avond. Het was er dus iedere dag vol. Zij waren echter ook constructief bezig, getuige het feit dat uit deze vereniging op 20 september 1890 werd opgericht de ‘Vereniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer De Kollenberg’, de grondleggers van de huidige VVV, waarvan Jeanne jarenlang een stuwende kracht was.. KB Kroniek 1905: In deze maand werd eene vereeniging van Hotel- en Caféhouders opgericht. De nieuwe vereeniging draagt den naam »Sittard vooruit«.
In 1895 stichtte Bernard Claessens in dit pand zijn drukkerij, boekbinderij, boek- en papierhandel. In 1898 een kledingzaak van Koopman uit Oudewater. In 1903 opende weduwe Schols, die een café had op de markt, hier “Hotel Schols” en liet onder het balkon een luifel bouwen. Voor het pand waar thans Café “Schtad Zitterd” is, stonden twee lindebomen, hieraan werden de paarden vastgebonden en gingen de vrachtrijders van deur tot deur proberen een kar kolen (meestal 35 “tiene” of 17,5 hectoliter) te verkopen. Toen zij in 1910 vertrok naar de Limbrichterstraat nam J. Pijls die in de Voorstad een café had, het hotel over en noemde het weer naar de koningin. Deze beheerde het tot 1918 en toen werd het overgenomen door P.K. Pala tot 1919. Vervolgens kwam er een “Hamburger Buffet” van een Duitser Otto tot 1935.
Verkooping 1936 in de Zwaan: Groot koffiehuis, gelegen aan de Markt Nr.25, naast de Paterskerk, met opvaart, sectie F Nr.1310, groot 1,45 are. In 1935 werd het hotel gekocht door Brands Brouwerij, die er iets typisch Sittards van wilde maken. Toen ontstond de naam “Schtad Zitterd”. Wil Köhlen werd de kastelein die de zaak grote bekendheid gaf. De brouwerij gaf opdracht voor het vervaardigen van een glas-in-Iood-raam aan Lily van Groenendaal-Wielden die in het bekende lied van Thur Laudy “Op ooze Wal zo sjiek” haar inspiratiebron had. De Sittardse beeldhouwer Charles Tangelder maakte een beeld van een typische Sittardenaar van Europese allure, Nicolaas Reubsaet, dat in de zijmuur is geplaatst. Waarsjienlik waar ’t ein van de bekendste kefees in Zitterd, gerund door Pa Wil Köhlen en vooral bekend door Koos, dae in humsmouwe of in jacket bediende en s’mörges op de donderdigsemert de kaffe rondjbrach bie de mertkoupluuj.
Oppe foto in de deuröpening Koos, Til en Wil en oppe veurgrondj Mevr. Van Munster, lerares dutsj op ’t Serviam.
Dia 14. Sjtad Zitterd en Koos
Bij George Schönau aan de overkant woonde de voetballer Bram Appel. De broer van hem was een vriend van Koos. Bram Appel kwam vaker bij ons, want Gerard Kuppen heeft ook een tijd bij ons gewoond toen hij nog niet getrouwd was. We hadden het er over dat we eigenlijk wat hulp nodig hadden. Bram zei toen: “Dan weet ik iemand voor jullie, een vriend van mijn broer. Hij heeft geen werk, hij heeft altijd in Den Haag in een schoenenzaak gewerkt.” Koos is toen gekomen en hij is meteen gebleven. Koos was vrijgezel. Het was geen jood, wat iedereen dacht. Zo zag hij wel uit, een kromme neus, zwart en slank. Hij had een puur joodse uitstraling. Koos van Buren. Koos werkte in de oorlog voor de onderduikers in Den Haag, met bonnenkaarten. Toen heeft hem iemand verraden. Hij heeft in Buchenwald gezeten. Dat Koos lichamelijke gebreken had, wist ik wel. Dat kwam door het kamp. In 1964 is hij naar Beek gegaan, naar het Parkrestaurant. Koos was voor heel Sittard wel een begrip, het was altijd Koos van Schtad Zitterd.
Dia 15. Schtad Zitterd-Huiskamer van Sittard
De familie Köhlen beëindigde de exploitatie van “Schtad Zitterd” in september 1964. De naam “Schtad Zitterd” is gebleven. De volgende beheerders van Raay, Hoen, Hans Claessen en Ton van de Borst, de exploitant sedert 1975, zijn altijd trots geweest op deze typisch Sittardse naamgeving. “Schtad Zitterd” gaf huisvesting aan vele plaatselijke verenigingen, de bekendste waren de voetbalvereniging VVS, de mannenzangvereniging Concordia en de gymnastiekvereniging Swentibold. Ook werd er de postzegelvereniging de Filatelist opgericht. Verder behandelde de KNVB er haar strafzaken en werden er tevens de rijexamens afgenomen t.b.v. adspirant autobezitters. Ook werden hier de nummers van de carnavalsoptocht uitgereikt op de vrijdag voor Carnaval. Dat waren nog supergezellige carnavalsdagen. Het was dan net een zitting in het café. Er zaten wat ‘maskes’ te ‘sjlachte’ en je kon een speld horen vallen. Nu opgevolgd elke donderdagochtend door dames/heren, die de Sittardse samenleving op de korrel nemen met o.a. Vic van Neer.
14 april 1958 In de bovenzaal van café “Schtad Zitterd” had de eerste vergadering van de R.K. Instuif Sittard plaats. De voorzitter was de heer W. Kessels, secr. de heer F. Wijnhoven.
Dia 16. ‘t Huikske
Het derde jongerencafé: de gebroeders le Haen stonden in Sittard bekend als fietsenrenners, die op de Adelaar achter de Beukeboom furore maakten. Toen Jan wat ouder werd en moe was van het werken op de Pos is hij met Jean samen en soms met Anneke (’t Keugelke) Tummers ’t Huikske begonnen. Kon uitermate goed met jongeren omgaan en fungeerde vaak als vader voor velen.
Dia 17. Gezelligheid
Gezelligheid troef in dit cafétje. Vele bekenden trof je daar aan: Theike Dols was kind aan huis, Georgke Kastelein kwam zijn dröpke daar halen. In deze gemoedelijke pijpenla met ‘t huiske aan het einde van het café kwam oud en jong samen. Op de foto: Pijprookwedstrijd in ‘t Huikske met Jan le Haen, Louis Maessen, Hein Bovendeaard, Jan en Annie Eijkenboom, NN en Herman Schmeitz.
Dia 18. Frits Rademacher
De bedenker en uitbater van ‘t Huikske waren goede bekenden van elkaar en het lied werd vaak, ook met carnaval, uit volle borst door iedereen meegezongen. Vooral het couplet: “Wie ich dan oet vrieje gòng, ich waar vol gouwe moud, veer noume afsjeid in de gank, ich weit ‘t nog zo goud. Opens versjeen de sjoonpapa dae zag toen mit ein vluikske, waat mòt dat mit mien dochter hiej, al in dit duster huikske!”
Dia 19. ‘t Jachhoes
Het laatste cafe in deze voordracht is ’t Jachhoes van Vic van Neer.
Dia 20. Begin van de miljonaer
Victor was nogal klein van stuk en om vanachter zijn buffet de zaak toch goed te kunnen overzien stond hij steeds op een bankje. Ruzie was er praktisch nooit en waren er problemen dan loste hij die hoogstpersoonlijk op. ‘Ook voor hun problemen thuis fungeerde ik als een soort biechtvader.’ Hij kon bogen op een grote vaste klantenkring, maar nieuwkomers hield hij speciaal in de gaten. Ze moesten, zo lang ze niet helemaal ‘ingeburgerd’ waren, meteen hun consumpties afrekenen. Zeiden ze wel eens tegen me ‘sjrief mer op’, dan zei ik meteen: ‘ich kan neit sjrieve’. Uiteraard kende hij zijn vaste klanten bij naam en toenaam, maar vaak noemde hij ze ook ‘puddingnaas’, ‘sjaele wikser’, ‘verkeskop’ en dat soort ‘Victoriaanse’ betitelingen. Veel jongens en meisjes leerden elkaar bij hem in het café kennen en werden later een paar.
Dia 21. Bronnen
2013 Sint Rosa Societeit, Mariapark. Voordracht Jos Engelen.